NK Medici – Klamme handjes met rood wit blauwe nagels
Wielrennen is een belangrijk onderdeel van een triathlon. Charles is daar behoorlijk goed in, dus besloot hij deel te nemen aan het NK Wielrennen voor Medici in 2014. Hieronder deelt hij zijn ervaring met ons.
Februari 2014 – het idee
‘NK wielrennen voor medici 2014’, dat klinkt leuk! Meedoen of niet? Wel lachen natuurlijk. Maar koersen rijden is toch gevaarlijk? In zo’n peloton? Das is toch doodeng? Als verstandige jonge vader van twee kinderen moet je dit soort onzin toch aan je voorbij laten gaan? Ok, dan maar niet. Dat gefiets ook de hele tijd. Kost veel teveel tijd ook. Ga nou gewoon weer hardlopen of dammen of zo, dan heb je veel meer tijd over!
April – trainen ga je toch
En dan zit je weer op de fiets. Oh wat is het toch lekker. De wereld die aan je voorbij glijdt, de power die door je poten stroomt en die je vertelt dat je misschien best eens mee zou kunnen komen op zo’n NK. Misschien dan toch maar doen? Weet je wat. Gewoon inschrijven. Dan zien we dan wel weer. Niet meedoen kan altijd nog..
Juni – sneller dan gedacht!
Zo, terug van congressen, subsidieaanvraag ingediend, revisie van artikel op de post, de nodige mensen weer aan het werk gezet, kids in bed, aandacht voor het hele gezin weer op peil, en er was nog iets.. Oh jee, is het dit weekend al 22 juni?
Tsja.. Niet gefietst de afgelopen maand, weinig geslapen..
Maar een maand geleden ging het wel lekker en een goed excuus om te falen. Dus dat NK komende zondag. Toch maar doen? Wel leuk, maar zo’n peloton is toch eng en gevaarlijk en … ach.. wat een gezeur ook. Men lijdt het meest van het lijden dat men vreest toch? Om dan maar mee te gaan in het gedachtengoed van een groot Utrechts filosoof (Le Bourreau):
‘Gewoon RIJUH!!’
22 juni – Race day
Dus op pad naar Spaarndam. In de auto toch maar even de analyse voor de wedstrijd. Wheelerplanet is een wielerronde van 3,3 km. Snel parkoers, glad asfalt, geen echt scherpe bochten. Daar moet het gebeuren. De regels zijn als volgt: Het NK voor de brandweer en medici wordt met verschillende leeftijdscategorieën tegelijk gereden, samen fietsen, apart klassement.
- 50 minuten fietsen, dan sprinten de dames.
- 2 ronden verder de heren 50+,
- 2 rondes verder de heren 40+,
- weer 2 rondes verder mag de rest sprinten voor de eeuwige roem (inclusief ondergetekende).
Hoe hard zouden ze fietsen? En hoe werkt dat eigenlijk zo’n koers? Moet ik proberen te ontsnappen? Of zoveel mogelijk schuilen en gokken op een goeie explosie in een massasprint? Zou ik dat peloton eigenlijk wel bij kunnen houden? Hoe ga je eigenlijk met 45+ per uur een bocht door in een peloton?
Nou ja, Gewoon RIJUH!! en we zien wel..
Dan sta je ineens aan de start. Wel een beetje lastig want wie hoort nou bij wie? Wie is brandweer? Wie is onder de 40? Nou ja, we zien dus wel..
Nog 1 minuut. Nog even rondkijken om te zien hoe de competitie eruit ziet. Serieuze naast gezellige koppen. Sommigen hebben een gezellig uitje, anderen kijken alsof ze hun laatste kans grijpen om de vergetelheid te bestrijden door een queeste voor een rood-wit-blauw truitje.
Nog even tijd voor wat humor met de buurman. Stiekem toch spannend, maar laten we het gezellig houden. BAM! Een klapband. Oh nee, het is een startschot. Ineens zijn we weg.
De strategie is om het eerste half uur zoveel mogelijk te schuilen. Gevoel krijgen voor het rijden in een peloton. Toch wel erg lachen om voor het eerst in een koersent peloton te rijden. Mikken op 1/3 vooraan, weg bij eventuele valpartijen en toch in de luwte van de massa.
De snelheid loopt op. 35, 40, 43, 45 ,47, 48, wat gaat dat belachelijk makkelijk in zo’n peloton?! De eerste bocht, met 40 erin. Prima te doen eigenlijk. Wel jezelf er goed in hangen en dan ben je er zo door. De snelheid blijft hangen tussen de 40 en de 48. Heerlijk om in de zuiging van het peloton mee te draaien. De snelheid is geen probleem zolang je in de buik van het aerodynamische peloton-monster blijft. Het voelt ook veilig, zeker als je een beetje je eigen ruimte in de gaten houdt en je onderdeel laat worden van dat zwermende geheel.
Dan begint het klokkijken.
10 minuten voorbij.
Alleen nog maar meegedraaid in de buik van het peloton. Het is bijna meditatief om zo mee te glijden in deze zwerm rare vogels, die af en toe even uiteentrekt als iemand het in zijn hoofd haalt om te proberen weg te rijden (bij een peloton wat 47 p/u rijdt met wind tegen, wat denk jezelf) en dan weer langzaam ineen zakt om tevreden verder te glijden over het gladde afgezette asfalt van de wielerbaan. Je gaat er bijna bij wegdromen..
20 minuten.
De eerste mensen worden wat onrustig. Een enkele ontsnappingspoging strandt snel, en het grote kijken is begonnen. “Wie zit er in mijn categorie? Is dat brandweer of medici? Even kijken, die kerel heeft een broek aan met iets van apotheek erop, die andere vroeg net of iemand wist wie de medici zijn, die ene stond voor me in de rij en zei ook medicus te zijn, die andere heeft zo’n dure fiets, dat is vast een dokter, die twee daar hebben iets met brandweer op hun pakje. Jeetje wat heeft die dikke sprintdijen. En nog een mooie fiets ook! Die moeten we in de gaten houden!” Langzamerhand is de competitie goed in beeld.
30 minuten.
Het peloton voelt vertrouwd. Gek hoe snel dat gaat. Steeds vaker zijn er speldeprikjes die het peloton even op een lint trekken, maar vooralsnog zijn die tussensprintjes erg goed te doen. Wel lekker zelfs om even de benen te testen. Le Bourreau had gelijk. Gewoon RIJUH!, dan komen de benen vanzelf los.
Oei, dat is weer die scherpe bocht. Iemand gaat hard aan net na de bocht. Iedereen duikt in de beugel. Wie is het? Wat voor nummer heeft hij? Hij rijdt weg bij het peloton.. Ai, aan het nummer te zien is hij wel van mijn categorie.
Dat haalt ie nooit. Veel te vroeg.. Veeeeel te vroeg… Met die wind is dat niet te doen! . . . . . Toch??
40 minuten.
De ontsnapte held komt langzaam in beeld. Hij gaat het niet redden. Bovendien heeft hij ontplofte benen. Jammer joh.. Het peloton vreet het slachtoffer op en hij wappert meteen naar achteren. Ik blijf schuilen in de warme schoot van het peloton.
Maar het peloton wordt onrustig. De streep komt in beeld en de honden ruiken hun kot.
Weer een aanval. Peloton op een lint. Hard in de beugel en meerijden. Niemand komt weg.. Rustig blijven, rustig blijven. Blijven zitten. Gewoon meerijden en dan op het laatst pas koersen. Eerst het bordje van de ander leegeten.. Oh wat klinkt dat logisch. En oh, wat is het verleidelijk om toch te proberen om weg te rijden. De benen zijn goed! Het gaat zo makkelijk! Zal ik dan toch?! En dan steek ik mijn hoofd uit het raampje van het peloton en voel de wind. Nee, ontsnappen is er niet bij vandaag..
Dan weer langs de finish. Ineens roept de speaker
“Nog twee ronden voor de dames”.
Het is begonnen. Over 6,6km sprinten de dames voor die mooie trui. Het peloton is in beweging. De dames en de heren 50+ rukken op van achteren om hun positie te kiezen. De heren 50+ moeten afsprinten op 2 ronden na de dames en plaatsen zich massaal vooraan het peloton (over de relatie met vrouwenbillen vooraan doe ik geen uitspraak).
Overige heren geven ze de ruimte, maar bewaken hun positie. De eerste ronde flitst voorbij. De heren 50+ zoeken onrustig hun plek achter de dames die vechten voor een ideale positie voor de sprint. De snelheid neemt iets af. Het lijkt alsof de mannen in spanning kijken wat de dames gaan doen. Daar komt die “toch wel behoorlijk scherpe bocht naar links voor de finish”. Daarna nog 200 meter naar de streep. De dames sprinten en… de eerste Nederlands kampioenen wielrennen voor medici en voor de brandweer 2014 zijn een feit.
Maar de koers gaat door. Harder zelfs. De heren 50+ proberen te ontsnappen om zo hun laatste twee rondjes als eerste te beëindigen. Het heeft geen zin. Iedereen rijdt volle bak nu en niemand komt meer weg. De categorie ‘onder 40’ (inclusief ondergetekende) moet nog 6 rondjes. Nog 20 km, best ver dus! Blijven rekenen, denk “team Sky”. Lajeniegekmakuh! Altijd maar in de buik van het peloton. Niet te ver naar achteren. Mikken op 1/3e van voren. Gaat lekker zo. De benen zijn nog steeds goed. Vreemd dat je zo makkelijk zo hard kan blijven fietsen in zo’n zwerm.
Een paar heren 50+ beginnen bokkensprongen te maken. Ook in de bochten. Wat gezwabber, een beetje gescheld als weer iemand zijn bocht ruim neemt en naar buiten drijft. Zo makkelijk ga je dus van een veilig plekje in het peloton naar een achterwiel tegen je voorwiel en een stevige scrubsessie met het asfalt.
Concentreren…
We gaan weer het laatste lange rechte stuk richting laatste bocht in. De onrust groeit. Mannen van 50+ zien een laatste kans op onsterfelijkheid. Dat zorgt voor onrust.. Even goed opletten nu. Hoe loopt deze sprint? Hoe moet je die laatste bocht in? Best een scherpe bocht en daarna nog 200 meter in een rechte lijn. In ieder geval zorgen dat je bij de eerste vijf zit dus. Liefst de eerste drie. Bij de heren 50+ gaat het ook zo. De eerste vijf uit de bocht sprinten voor die mooie rood-wit-blauwe trui. Twee Nederlandse 50+ kampioenen..
Dan gaat het echt los.
De mannen 40+ ruiken de finish. Achter de staart van de 50+ eindsprint trekken de 40+ers het peloton hard aan. Jetzt gehts loss. Alles op een lint. Een stuk naar voren breekt het. Snel naar voren langs het peloton om mee te zitten. Even op te teller kijken, 54km/u, belachelijk. Niet meer kijken, Gewoon RIJUH! Nu vooraan blijven. Nog 4 rondjes en dan sprinten de ‘jonge honden’ af. Vooraan blijven, vooraan blijven, vooraan blijven..
Dan een korte impasse. Snelheid zakt onder de 40. Ineens een flits langs het peloton. Iemand sprint weg. Met een ‘onder-de-veertig-rugnummer ook nog! Amai, daar zit patat op! Wie gaat hem halen? Niemand? Hij rijdt weg.. Niemand gaat. Blijven zitten, blijven zitten. Dat haalt niet nooit! Niet met die wind……. Toch? ….. Of …. Hij rijdt wel ver weg..
Dan weer over de finish. De eenzame strijder is in de verte verdwenen. De bel luidt voor mannen 40+. Nog 1 ronde voor hun in de strijdt om een roemloos leven. De snelheid zakt iets. Er wordt geanticipeerd op een sprint. Nou rijdt die kerel vooraan natuurlijk weg. Erachteraan gaan of niet? Niet doen.. niet doen.. Vandaag kan ontsnappen niet.. Niet doen, niet doen.. Ineens gaat de snelheid weer omhoog. De niet-sprinters proberen weg te rijden om nog een kans te maken. Met zijn allen op een lint en bijblijven. 45,47,49,51, zo gaat dat dus. Niemand komt weg, de snelheid is te hoog. Blij dat ik niet gegaan ben.
In de verte vechten twee vermoeide benen om voor te blijven. De ontsnapte renner is alweer de bocht voor de finish door, toch nog wel 400 meter verschil. De mannen 40+ vechten voor een positie voor de bocht. Weer gaat de strijd tussen de eerste vijf.
Twee Nederlandse 40+ kampioenen..
Niet dat ik er veel van zie want er wordt volle bak achteraan gereden door de ‘mannen onder 40’. Nog twee ronden. Nog 7 km. Daar gaan we dan. Vooraan blijven, vooraan blijven. De eenzame strijder blijft toch wel ver vooruit. Dat ziet de rest ook en ineens vertrekt vanachter een groep van vier snelle mannen in de achtervolging. Ze slaan meteen een gat. Dat is niet best. Die zouden wel eens weg kunnen blijven.
In de beugels dus, vol er achteraan. 50, 51, 52, jeetje wat gaat het hard. Maar gelukkig zit ik snel bij het groepje. Ze kijken om en zien me terugkomen. Ook het peloton rukt op. Het ontsnapte groepje lijkt er niet in geloven en ze knijpen in de remmen. Ik houd nog even snelheid terwijl de rest terugzakt.
Ineens rijd ik 200 meter voor het peloton en daar zie ik die ene snelle man met die dikke sprintdijen en die mooie fiets vertrekken. Even een beetje rustig doorrijden en dan is er ineens een interessante situatie. Nog anderhalve ronde en weg met een van de betere fietsers uit het peloton. Even checken en ja hoor, hij is van de brandweer. Rammen dus!!! En dan zit je ineens toch in een ontsnapping. Ik had me nog zo voorgenomen om het niet te doen..
Maar ja, dan maar submaximaal vaart houden en we zien wel. Kop over kop houden we mooi 100 meter op het peloton. De ontsnapte, maar moegestreden baroudeur komt langzaam dichterbij. We zijn erachter, we zijn erbij, we zijn er voorbij.. Met twee man op kop, met nog 5 kilometer te gaan. Wat een wind. Dit wordt toch niks. En dit kost sprint energie!
Het peloton nadert langzaam. Ze hebben de achtervolging ingezet. Even rekenen. Ik kijk mijn mede-strijder aan. Toch maar laten gaan? Beter wel.. Anders pakken ze ons als we opgebrand zijn..
Met nog iets meer dan een ronde te gaan komt de groep weer bij elkaar. Zo gaat dat dus. Als het peloton honger heeft, vreet het alles op. We gaan de een-na-laatste keer de scherpe bocht voor de finish in. Nog een keer de strategie overdenken: voor de bocht wordt het bepaald, bij de eerste vijf moet je de bocht in zijn, niet in laten sluiten, niet in laten sluiten, niet in laten sluiten…
Dan klinkt de bel.
Nog 3,3 km. Wat is dit spannend en mooi om eens van binnenuit mee te maken. Voorin blijven, voorin blijven, niet in laten sluiten, niet in laten sluiten.
En dan gaat de snelheid eruit. We rijden 35, 33, 31.. Iedereen kijkt om zich heen. Niemand gaat.
Nog 3 km.. Niemand gaat. Voorin blijven, voorin blijven, niet in laten sluiten..
Nog 2,5 km.. Voorin blijven, voorin blijven, voorin blijven..
Nog 2 km.. Een niet sprinter probeert weg te komen, vol in de beugels vliegt iedereen er achteraan. Twee man van hetzelfde team komen naast me rijden en proberen me in te sluiten, ineens zit ik toch middenin. Ingesloten. Niet handig. Beetje remmen, dan buitenom weer naar voren. Oei, dat kost kracht, maar ik zit bij de eerste vijf en aan de buitenkant. Niet in laten sluiten…
Nog 1 km.. Niemand komt weg. Laatste rechte stuk voor de finale bocht. Niet in laten sluiten, niet in laten sluiten, niet in laten sluiten. Ineens komen van achter buitenom drie man. De ruimte wordt kleiner. Shit! Nog 400 meter tot de bocht. Ruimte maken!
Hoe doen ze dat op TV?
Gewoon handje op de bil en subtiel doch dringend laten weten dat ze toch echt even aan de kant moeten. Eens proberen, klein handje tegen de insluitende billen om even een gaatje te maken en dan er tussendoor. Het lukt! Sprint in een sprint om goed de bocht in te gaan. Het werkt!
Nu aantrekken, 51, 52. Ineens op kop met nog 200 meter tot de bocht. Achter me barst de strijd om posities verder los. Dan een klap. Rechtsachter klinkt het gruwelijke geluid van carbon dat over het asfalt schraapt. Kippenvel, maar blijven concentreren. Voor je kijken, voor je kijken, niet in laten sluiten, niet in laten sluiten, niet in laten sluiten. Niet als eerste de bocht in, wel bij de eerste drie. Rechts komt iemand met dunne benen opzetten, laat maar komen, die kunnen we hebben. Dan komt de kerel van de brandweer met de sprintdijen en de mooie fiets erover heen. Quelle Panache!
De bocht. De man met de dunne beentjes gaat er eerst in. Dan de brandweerman met de dikke sprintdijen, twee meter verder hang ik in de bocht. Alleen twee man vooruit van de brandweer, dat gaat goed!
Niet weg laten rijden nu, vol door de bocht. Niemand terug laten komen, ook die brandweer pakken.
MOET.. NAAR.. DAT.. WIEL..
De kerel met de dikke sprintdijen vreet de man met de dunne beentjes met huid en haar op. Achter ons hebben ze het opgegeven. Met drie man naar de meet. De Medici zijn verslagen! Nu de brandweer.. De man met de dunne beentjes wappert eraf. Op naar die dikke sprintdijen! Nog twee meter… ai..
Nog 150 meter naar de finish. Nog 1,5 meter..
Nog 100 meter. Nog 1 meter..
Nog 50 meter. Voor mijn neus pompen zijn sprintdijen. Wat gaat hij hard! Nog 1/2 meter..
Nog 30 meter. Voorwiel bij zijn achterwiel. MOET… ER.. LANGS.. Fiets naar voren en….
De brandweerman bleef me voor. Mag ook wel met die sprintdijen.
Gatverdamme wat was dat leuk!
Toch maar toch een mooi een officieel rood wit blauw truitje aan over gehouden!! En dat voor een allereerste wielerkoers.. Supermooi! ‘Nederlands kampioen wielrennen Medici 2014’ , klinkt ook best goed. Misschien maar stoppen op het hoogtepunt. Zal ik dan nu maar gaan dammen?
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!